Trombone

Klarinet | Dwarsfluit | Hobo | Fagot | Saxofoon | Trompet | Hoorn | Trombone | Eufonium en Tuba | Slagwerk

trombone

De trombone verscheen voor het eerst op het toneel in Europa in de 15e eeuw (toen “sackbut” genoemd in het Engels) en heeft sindsdien zijn eenvoudige basismodel behouden. Het instrument was erg populair in kerk en kamermuziek. In de zeventiende eeuw werd de populariteit, behalve in lokale orkesten ook groter in militaire orkesten. In veel orkesten komen twee trombones voor, de gewone en de bastrombone.

Het instrument bestaat uit een cylindrisch geboorde buis en een U vormige beweegbare buis, de schuif of coulisse, uitlopend in een wijde beker. De lucht wordt ingebracht via een ketelmondstuk, dat iets groter is dan dat van de trompet. Door de schuif in of uit te trekken wordt de lengte van de pijp kleiner of groter en als gevolg daarvan de toon hoger dan wel lager. Door de traploze overgang van de tonen is met dit instrument een mooi glissando te bereiken, het staploos doorlopen van een toonladder werd rond 1800 snel populair in de groter wordende militaire orkesten en later in de Bid Bands.