Klarinet | Dwarsfluit | Hobo | Fagot | Saxofoon | Trompet | Hoorn | Trombone | Eufonium en Tuba | Slagwerk
De hoorn wordt ook wel waldhoorn genoemd en is een koperen blaasinstrument met een conische, nauwe boring. Aan de dunne kant van de buis wordt het trechtervormige mondstuk geplaatst. De andere opening van de buis bestaat uit een wijd uitlopende beker. De eerste hoorns die werden gebruikt waren de horens van dieren. Net als de trompet werd de hoorn al in vroegere tijden gebruikt bij intochten en religieuze bijeenkomsten. De Romeinen maakten het instrument makkelijker te hanteren door de erg lange buis om te buigen. Dit is tot op heden nog het geval, de hoorn is een opgerolde buis. Tevens werd in de romeinse tijd een wijd uitlopende klankbeker geconstrueerd, opdat het geluid verder zou kunnen dragen. De buccina, de romeinse signaalhoorn, werd in de loop van de tijd steeds meer gebruikt bij de jacht en groeide dan ook uit tot jachthoorn. De voorlopers van de moderne hoorn zijn de posthoorn en de jachthoorn. Dit zijn instrumenten zonder ventielen (natuurhoorns). Hoorns waren in Europa bekend sedert de oudheid. Het eenvoudigste type werd gemaakt van de hoorn van een dier. Ze werden op grote schaal gebruikt voor signalen en rituelen. In de Middeleeuwen werden ze veel gebruikt bij de jacht en bij militaire activiteiten. Vanaf de 18e eeuw werden ze gebruikt in orkesten en in de 19e eeuw kreeg de hoorn ventielen.